Strenghts Game

Voorbereiding door docent

Bereid van te voren een PowerPoint-presentatie voor met de regels van het spel en print kaarten uit waarop zoveel mogelijk sterke en zwakke punten staan.

Opdracht

Deel de studenten in in groepen van (ongeveer) vier en presenteerde regels van het spel. Je kan de regels ook op een handout uitdelen. Vertel dat elke student het spel eindigt met in elk geval twee persoonlijke sterke punten.

Ronde 1

1. Elke student begint met 5 willekeurige kaarten. Alle overgebleven kaarten worden opnieuw geschud en op tafel gelegd in een stapel, met de "krachten" naar beneden. 

2. Zodra je aan de beurt bent pak je een kaart van de stapel waardoor je in totaal 6 kaarten hebt.

3. Kies de kaart die het minst goed bij je eigen sterke punten past.

Je hebt nu twee opties:

a) Plaats de kaart bij een andere student als je denkt dat hij/zij daar goed bij past en leg uit waarom je dat denkt. De ontvanger van de kaart mag hierbij ook vragen stellen.

b)  Als je niet het idee hebt dat de kaart bij een van de medespelers past leg je de kaart weg op een nieuwe stapel. Kaarten die hierna worden weggelegd kunnen ook op deze stapel.

4. Herhaal stap 1 tot en met 4 totdat de kaarten op zijn.

5. Laat iedereen nu de kaarten die hij/zij gekregen heeft voor zich leggen.

6. Bespreek per student de kaarten die hij/zij ontvangen heeft. Vraag: Wat is je opgevallen? Hebben de kaarten die je hebt gekregen iets met elkaar te maken?

7. Sluit het spel af door iedereen twee kaarten te laten uitkiezen die zij zelf het beste bij hun persoonlijkheid vinden passen en laat ze deze sterke punten opschrijven.

Ronde 2

Elke student heeft nu twee sterke punten, maar het is ook belangrijk om te reflecteren op de zwakke punten. Daarom begint nu ronde 2.

1. Plaats alle kaarten met zwakke punten op de tafel.

2. Wanneer het je beurt is pak je een kaart die jouw zwakke punt het best beschrijft. Vertel de andere studenten waarom dit jouw zwakke punt is en vertel eventueel een voorbeeld om het te illustreren. Op deze manier krijgt elke student kaarten die bij hem of haar past.

3. Deze ronde is klaar wanneer elke student een kaart heeft en het duidelijk is Waarom iedereen voor zijn/haar kaart heeft gekozen.

Afsluiting

Eindigt de oefening met een evaluatie van de twee rondes. Je kan studenten bijvoorbeeld de volgende vragen stellen:

• Was het moeilijk om over je eigen sterke en zwakke punten na te denken?
  
• Was het moeilijk om over de sterke en zwakke punten van je medespelers na te denken?
  
• Welke van de twee rondes was makkelijker?